Inspiratie > Poëzie > Gedichten > Henriette Roland Holst
XII
Te loopen in het jonge lentelicht,
dat nu elken dag langer openbloeit, -
naar de steilte te heffen het gezicht,
daarheen waar hoog, eenzaam een vogel roeit,
of maar naar den top van den populier,
waarin de merel zijn avondlied zingt, -
lied, waar al het geluksverlange' in klinkt,
dat nu rumoert door mensch en dier, -
zoo te loopen, vaak vol bekommering
over de wereld, het duistre gebeur
in haar; kleine, nietige enkeling
vol zwakheid en vol twijfel en getreur,
en dan op eens, vol moed weer en vol drang
te helpe' en ook nog soms, vol lentezang.
Het is beter één kaars aan te steken dan de duisternis te vervloeken.
- auteur onbekend -
Schaff, Ph.: History of the Christian Church
Digitale tekst
Oorspronkelijke editie uit 1910, maar in 1998 gecorrigeerd en aangevuld door The Electronic Bible Society, Dallas, TX. Dit omvangrijke naslagwerk is een erg
Meer...
WaalWeb Internetproducties
Zinrijk Webtechniek
© 2006-7