Meditatie > Boeddhisme > Geschiedenis > Dumoulin Japan > Uitbreiding
Na het eind van de Kamakura-tijd en na Keizan Jokin ging de verspreiding van Soto over het hele land verder, waarbij er qua stijl niet veel dingen meer veranderen zouden. De derde grote figuur na Dogen en Keizan is Gasan Joseki (1275-1365), een leerling van Keizan. Zijn meester liet hem in het Daijoji met koans oefenen, maar Gasan Joseki zou later weinig interesse voor koans tonen. Door Gasan Joseki werd het Sojiji, dat al beroemd geworden was door Keizan, tot grote bloei gebracht. Hij was een groot organisatorisch talent, en hij had vele exellente leerlingen, die ervoor zouden zorgen dat de Soto-school zich zeer dicht over het hele platteland zou uitspreiden. Gasan Joseki hechtte er veel waarde aan, in de geest van zijn meester, dat zijn monniken sociaal bewogen waren en zich inzetten voor onderricht van het arme landvolk. Door hem werd de formule van de 'Vijf Stadia' in het leergoed van Soto binnengebracht, waar het voortaan een belangrijke rol zou spelen. Hij vond daarin de Mahayana. wereldbeschouwing van Zen goed tot uitdrukking gebracht, maar bracht er wel zelf veranderingen in aan. Dogen zal deze formule ook wel gekend hebben, maar wees hem af omdat zoiets weer op schoolvorming binnen het boeddhisme zou wijzen, waar hij falikant tegen was.
Ondertussen verliep het met het Eiheiji, het met het Sojiji concurrerende klooster binnen Soto, niet zo erg goed. De contacten met de opvolgers van Gikai waren lange tijd verbroken, en het leidde een onopvallend bestaan. Het dieptepunt brak aan in 1473, toen soldaten het in de Onin-oorlog in vlammen lieten opgaan. Maar mensen uit de Keizan-Gasan-lijn kwamen het toen weer opbouwen, wat factisch het eind van de rivaliteit betekende. Steeds meer mensen uit de Keizan-Gasan-lijn kwamen het klooster versterken, en er begon en nieuwe opbloei. In 1507 benoemde de keizer het Eiheiji tot 'de eerste oefenplaats van het Japanse Soto-Zen'. Het klooster werd nu in rang gelijk aan het Nanzenji van de Rinzai-school, en belangrijke en grote Soto-centra als het Sojiji, het Yokoji en het Daijoji werden eraan ondergeschikt gemaakt. De wedervereniging van de Soto-school, die aan het begin van de Edo-tijd helemaal voltooid zou zijn, was hiermee een feit.
Door het werk van Keizan en Gasan en hun leerlingen werd de overgang van Dogen- naar Soto-Zen voltrokken. Maar zonder deze overgang had deze school waarschijnlijk ook niet kunnen voortbestaan. Nu doordrong haar religiositeit het hele volksleven op het platteland. De monniken zagen er hun hoofdtaak in de religieuze behoeftes en wensen van de boerenbevolking te vervullen. Zij baden tezamen met de mensen voor van alles en nog wat (e.g. goede oogst, geen oorlog, geen ziekte, vele kinderen etc.). De vele rituelen hiervoor konden zij ontlenen aan het oude boeddhisme. Verder verleenden zij concrete diensten: helpen op het akker, of met het bouwen van een brug, of bij het droogleggen van polders, etc. => Bodhisattva-ideaal. De monniken zagen alles wat zij in het dagelijks leven deden als het oefenen van Zen. Er werden ook 'Verenigingen voor Zazen' opgericht, die leken de kans gaven deze meditatie te beoefenen. Leken werden tevens hartelijk uitgenodigd deel te nemen aan het Rohachi-sesshin (1-12 december).
Samenvattend: Rinzai en Soto pasten zich tijdens hun inplanting in Japan elk op eigen wijze aan. Hun verschillende stijlen zijn geen voortzetting van de uiteenzettingen tussen het Zen 'van de zwijgende verlichting' (mokusho) en 'van het zien op de koan' (kanna) in China in de Sung-periode. Rinzai zou in Japan vooral op het gebied van de Zen-kunsten grote betekenis krijgen.
Verwaarloos haar niet - je eenzaamheid wil óók graag wat warme aandacht...
- Carla Pols -
Winston, Diana: Wide Awake
A Buddhist Guide for Teens
Een prachtig, helder geschreven en inspirerend boek voor tieners/jongeren, waar ook volwassenen veel van kunnen leren!
Winston belicht de
Meer...
WaalWeb Internetproducties
Zinrijk Webtechniek
© 2006-7